Eindeloze tweeledigheid van mijn dochter, deel 1: verdriet & pijn
Mijn verhaal over Jack groeit verder. Deze keer in een tweeluik. De ambiguïteit van wat ik voel, het zwart-witte van mijn dochter. Eerst schrijf ik over de donkere zijde: over mijn verdriet en de pijnlijke afwezigheid. Daarna schrijf ik over al het witte: kracht, groeimogelijkheden, warmte en liefde. Nog steeds zo onwaarschijnlijk veel liefde.
Het voelt alsof ik mezelf vergiftig. Mijn immense verdriet zit vaak als een prop in mijn lichaam vast. Er zijn dagen dat die prop geen centimeter wil verroeren: geen metafoor… Zo voelt het fysiek écht.
Woensdag, 3 juli, is mijn uitgerekende datum. Rond die dag zou mijn liefste dochter met haar gehuil mijn moederliefde aarden. Vandaag hoor ik nog steeds niets. Alles is stil. Jack is nog steeds stil.
HarD-zeer
Ik heb nog steeds het gevoel dat ik moeilijk kan ademen. Dat de pijn van haar afwezigheid in elke vezel van mijn lijf zit. Vaak ontgaat de buitenwereld mij volledig, omdat ik met mijn gedachten enkel bij Jack kan zijn. De alledaagse dingen, die vroeger zo vanzelfsprekend gingen, vragen nu de grootste voorbereiding en onmenselijk veel moeite. Nog steeds noem ik mezelf niet ongelukkig, maar alles voelt zwaar. Ik voel me Atlas, die Jack maar al te graag overal naartoe draagt, maar ze is zo zwaar.
Mijn verdriet zit vast en komt er moeizaam uit. Mezelf verplichten om het volledig te laten komen is vaak onmogelijk.
In vergelijking met de pijn van het verdriet die ik nu soms voel, lijkt mijn 50 uren durende bevalling niets. Er gaan vast veel wenkbrauwen fronsen bij wat ik net schreef, maar zo is het écht. Dit is nog zo veel pijnlijker. Langer… Uitzichtlozer…
Wanneer het verdriet komt, lig ik te kermen op de grond. Ik stop met ademen. Ik hoor mijn omgeving niet, enkel een oorverdovend gekrijs, dat van mij lijkt te zijn, maar ook dat van Jack zou kunnen zijn. Thuisbrengen kan ik het niet. De dofheid van het gekrijs zorgt voor een onhaalbare afstand van de buitenwereld.
Contracties die veel weg hebben van weeën overspoelen mijn lijf. Ze duwen het gif weg. Weg van hier, weg van ons.
Zo veel pijn heb ik nog nooit gehad. Of toch? Misschien valt het toch te vergelijken met wat ik voelde nét voor ik Jack op deze wereld zette, maar mijn herinneringen over die pijn zijn al lang vervaagd. Ik denk dat er toen meer extase in mijn pijn verweven zat. Het extatische gevoel dat ik mijn dochter ging ontmoeten. Het gevoel dat ze misschien nog ging leven. Dat voel ik nu niet meer. Ik voel vooral hartzeer. Hard en veel zeer.
Zo dichtbij
Tot nu toe kwam ik nog één keer dicht bij die vorm van extase. (Ja, ik schrijf dit met een lichte blos van gêne neer)
Een orgasme in overtreffende trappen, deed me bijna exact hetzelfde voelen als bij de geboorte van Jack. Dezelfde stuwing vertrok vanuit het diepste van mijn baarmoeder en wurmde zich, net als zij een baan uit mijn lijf. Het geestvervoerende geluk ruimde haastig plaats voor immens verdriet. Ontroostbaar, zoals bij je geboorte, sloot ik deze keer het enige levende wat ik nog van je over heb in mijn armen: je papa.
Soms ga ik nog steeds krampachtig op zoek naar jou. Ik neem je urne in mijn handen en verwacht… Ik weet niet wat ik verwacht: een antwoord misschien. Als een woeste mama leeuw wil ik vechten tegen de pijn van je afwezigheid, maar soms zoek ik het ook op. Vaak samen met je papa. Zodat al het, soms verstarrende, verdriet steeds meer een plaatsje kan krijgen en er voor jou meer ruimte gemaakt wordt om je hartverwarmende legacy mee te geven.